Dante's Louteringsberg
Book Excerpt
94 En hij tot mij: âÄûGeen schade is mij gedaan, indien degene, die opneemt wanneer en wien hem behaagt, meerdere malen mij dezen overtocht heeft ontzegd,
97 daar van den Rechtvaardigen Wil zijn wil wordt gemaakt.
Waarlijk heeft hij sedert drie maanden al wie wilde ingaan, in allen vrede aangenomen.
100 Waarom ik, die nog zooeven der zee was toegekeerd, daar waar het water van den Tiber zich pekelt, welwillend door hem werd opgenomen.
103 Naar die uitmonding heeft hij nu weer den vleugel gericht; omdat zich dáar altijd vergadert, al wie niet naar den Acheron nederdaalt.âÄù
106 En ik: âÄûZoo de nieuwe wet u noch te heugenis noch het gebruik van het amoureuze lied ontneemt, dat mij placht alle mijne begeerten te stillen,
109 gevalle het u daarmee een weinig mijne ziel te troosten, die met haar stoffelijk hulsel hier komende, zoozeer is vermoeid.
112 âÄûLiefde, die