De Edda
Book Excerpt
Dat viel den dwerg lang niet mee. Hij had gedacht, dat niemand zich verzetten zou tegen wat de goden toch hadden goed gevonden, en nu stootte hij op de stugheid van den vader, die hem geen toestemming wilde geven,--en het meisje nog veel minder.
Hij zeide:
--"Weetal ben ik,--in het gesteente staat mijn huis,--door negen werelden ben ik gewandeld--wat verborgen was werd mij bekend,--kom, schenk mij uw sneeuwschoone dochter."
Toen sprak Thonarr:
--"Welnu, Weetal, ge kunt haar winnen, als ge mij zeggen zult wat uit iedere wereld ik wensch te weten."
Daarover was Weetal zeer verheugd. Vol vertrouwen op zijn sluwheid wreef hij zich de handen, ongeduldig verwachtend wat Thonarr wel vragen zou.
--"Zeg mij," sprak deze,--"o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen--met welken naam wordt in iedere wereld de aarde genoemd?"
Weetal antwoordde hem:
--"Aarde bij de menschen, bij Asen veld, weg noemen haar de Wanen. De Reuzen zeggen: immergroen, Alfen