Avondstonden
Book Excerpt
Eene stokoude non verscheen bij het kijkschuifken, en ziende, dat het eene geringe burgervrouw was, die aangeklopt had, deed zij langzaam open en vroeg:
"Wat moet gij hebben, vrouw?"
"Is zuster Ursula in het klooster?"
"Neen, zuster Ursula is uitgegaan;--kom morgen weer."
Bij deze woorden vatte zij de deur en deed aan de oude vrouw een teeken, alsof zij zeggen wilde: "ga weg, dat ik de poort sluite!"
Moeder Massys gevoelde diep verdriet over de afwezigheid van zuster Ursula, en kon, als door een dwingend gevoel wederhouden, geenen stap doen om het klooster te verlaten.
"Heb gij nog iets te zeggen?" vroeg de non.
"Ja, zuster," antwoordde de oude vrouw, de printen van onder hare huik halende, "gelief de goedheid te hebben de beeldekens aan zuster Ursula te toonen en te zeggen, dat Quinten Massys, de smid, die gemaakt heeft."
De non bezag de haar aangebodene voorwerpen met eene uitdrukking van misprijzen. De beelden moesten gewis niets aangenaams vertoonen: haar gelaat gaf dit genoeg