Noorsche mythen uit de Edda's en de sagen
Book Excerpt
In vroegen tijd Toen Ymir leefde, Was zand, noch zee Geen golf die koelt; Geen aard' omlaag, Geen lucht omhoog; Eén chaos 't al En nergens gras.
Saemunds Edda.
Rondtastend in het donker op zoek naar wat voedsel, bemerkte Ymir een reusachtige koe, Audhumla (de voedster), die door dezelfde kracht als hij zelf was geschapen en uit dezelfde grondstoffen. Toen hij zich naar haar toe spoedde, merkte Ymir met vreugde op dat uit haar uier vier groote stroomen melk vloeiden, die in ruime mate voedsel verstrekken zouden.
Aan al zijn behoeften was dus voldaan; maar de koe, rondziende naar voedsel op haar beurt, begon met haar ruwe tong het zout af te likken van een ijsblok in de buurt. Hiermee ging zij voort totdat het haar van een god verscheen en dan het gansche hoofd opdook uit zijn ijzig omhuls