Hoe men schilder wordt
Book Excerpt
Fransken.--Wat maken ze daar dan, vader?
De Vader.--Dat weet ik niet: huizen zeker. (Hij bedenkt zich een weinig; het kind ziet met angst in zijne oogen.) Maar hoort, ik zie wel, dat gij mij toch niet zult gerust laten. Laat Frans dan maar naar de Academie gaan, als gij hem er op kunt krijgen. (Het kind springt op van blijdschap, kust zijnen vader, kust zijne moeder, kust zijne grootmoeder en vervult de kamer met blijde kreten). Maar op ééne conditie: dat is, als Frans niet goed en gauw leert, hij op mijn eerste woord van de Academie blijve.
Fransken, met blinkende oogen en met geestdrift.--Och, ik zal zoo goed leeren, vaderken lief!
De Vader.--Ga nu maar slapen, kind.
Fransken kroop welgemoed en met vinnigheid in zijn bed. De drie andere personen namen de lamp en klommen op eene kleine, steile trap, om zich insgelijks tot de rust te begeven. Boven gekomen zijnde, begonnen zij te