Korte Arabesken
Book Excerpt
- Dat is toch niet oud ... Theofile, zeg ik, bijna smeekend.
- Oud, voor een worstelaar, meneer. Het gaat niet meer. De goeie tijden zijn voorbij. In een wedstrijd beteeken ik niets meer. De directie's willen me zelfs niet meer toelaten. Ik werk wat op mijn tapijtje. Ik hef wat gewichten. Maar het geeft niets meer. Ze kijken en lachen even, en geven een sou en gaan weg. Mijn vrouw ... is weg.
- Is je vrouw weg??
- Ja. Ze is er van door, met een jongen kerel. ... Ik ben bijna blij voor hem.
- En je zoon?
- Mijn zoon werkt. Hij worstelt in Milaan. Maar hij vergeet zijn vader en eens.
- Ja, dat weet ik, Theofile, maar ik dacht, dat het bijgelegd was. Je zoon was driftig en je beschouwde hem nog een beetje als een kleine jongen. Ik dacht, dat Jean toch verzoend was met je?
Hij schudt triestig het hoofd.
- Ik hoor niets van hem.
- En je dochter? vraag ik, om meer te weten.
- Ziek, in het hospitaal. Te Genua.
O God, wat vind ik dat alles vreeslijk! En ik kan toch niets da