Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart
Book Excerpt
DERDE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN DEN HEER ABRAHAM BLANKAART.
_Ge-eerde Heer, zeer ge-achte Voogd!_
Dat was een blyde Postdag voor my. Een Brief van myn geëerden Voogd. Waarlyk, ik heb geschreit, ziende hoe veel belang gy in my naamt: doch dat zes maanden uit blyven! daar lag al myn vreugd in 't voetzant. Wel, myn allerliefste Voogd, ik kan het hier geen zes weken langer uithouden; zo als ik ook evenwel behandelt word, maar ik kan 't niet half schryven; zo gy, myn Heer, hier waart, gy zoudt het my toestaan. Och, zo waar, ik heb u geen één jokkentje, hoe klein ook, op den mouw gespelt. Foei, myn Heer, zou ik liegen? dan was ik een zeer slegt meisje, en verdiende dat gy my bekeeft. Ik ben niet alleen de slavin van Tantes grillen, maar ik word ook geringeloort door eene oude lelyke zotte meid, die, om Tante te behagen, my dol maakt.
De Juffrouw, daar ik gaarne by zoude