Een Kerstlied in Proza
Book Excerpt
"Laat ik joù nog es hooren," zeide Scrooge, "en jij zult je Kerstmis vieren met het verlies van je betrekking.--Ge zijt bepaald een groot redenaar, meneer," voegde hij er bij, zich tot zijn neef wendend. "'t Verwondert me, dat je nog niet in het Parlement zit."
"Wees nu niet boos, oom. Kom! kom morgen bij ons eten."
Scrooge zei dat hij hem nog net zoo lief zag han--, ja, waarachtig, dat zei hij. Hij gebruikte de geheele uitdrukking, en zei dat hij hem nog net zoo lief in dat uiterste zou zien.
"Maar waarom?" riep Scrooge's neef uit. "Waarom?"
"Waarom trouwde je?" zeide Scrooge.
"Omdat ik verliefd werd."
"Omdat je verliefd werd!" gromde Scrooge, alsof dit het eenige ter wereld was dat nòg belachelijker was dan een vroolijke Kerstmis. "Goeien middag!"
"Maar oom, u is me evenmin ooit komen opzoeken vó&o