Chiaroscuro
Book Excerpt
»Als meneer de courant gelezen heeft?"--zoo brak eene half strenge, half spottende stem den troebelen loop zijner overpeinzingen af.
Het was schemerdonker geworden. In de vrouw, die hem het blad terugvroeg, herkende hij niet meer de ronde, goedmoedige kasteleinesse--doch haar, zijne eeuwige vervolgster, de dicht gesluierde verschijning in het grauw.
* * * * *
Weer nam de meester zijnen wandelstaf op, en toog hij verder naar het zuiden. Men zag hem te Bazel, te Zürich, te Luzern--nu met vreugdestralen in zijne oogen--dan, plotseling, en zonder merkbare aanleiding, met eene wolk om het voorhoofd.
De zon, onbeneveld boven de kimme rijzende, vond hem op zekeren ochtend gezeten op den top van den Pilatus-berg, rondturende in eenen kring van wat het schoonste land der aarde verhevenst biedt en liefelijkst.
»O Alpen!" riep hij, »groote Alpen! moogt =gij= t