Pallieter
Pallieter
Book Excerpt
maar 't geen er was schudde hij in den bak.
Strakskens zou hij om ander gaan. Hij keerde het molenkraam tegen wind
in, liet de wieken los die lustig begonnen te draaien; de steenen
wentelden en 't graan maalde kapot. Hij stak zijn kop door 't kijkgat en
overkeek van uit de hoogte 't land. Hij ontstak zijn pijp, en de blauwe
smoor wapperde als 'n fijne struisvogelenpluim in de gezonde lucht en
het molentje tiktakte en kraakte in den wind. Hoe geweldig in de nieuwe
zomerklaarte zag men alles bijderoogen groeien! Er zat in het groen als
een haast om den verloren tijd in te winnen.
En als Pallieter dat zag, hoe alles de belofte van veel fruit en duizend zoetigheden bijhad, dan zei hij: "Wie zij er wille steurreve!..." En hij zong:
"De Winter is verganghen, ic sie des meien schijn, ic sie die bloemckens hanghen, dies is mijn hert verblijt; zoo ver in genen dale daer is 't genoeghlijck sijn daer singert die nachtighaele, voor mijn soet lieveckyn."
Als hij het tweede koepiet meende te beginn
Editor's choice
(view all)Popular books in Fiction and Literature
Readers reviews
0.0
LoginSign up
Be the first to review this book