De roman van den schaatsenrijder
De roman van den schaatsenrijder
Book Excerpt
jn wreede, witte tanden snauwden, zijn grof geblaf klonk hol als uit een ton en hij raasde springend langs den oever met ons mede, getergd en verwoed door 't gekras onzer schaatsen, alsof hij ons elk oogenblik zou gaan verscheuren. Hij durfde zich echter op den vijver niet wagen; telkens probeerde hij met één poot, dien hij dadelijk, bij de eerste kille aanvoeling, weer introk, of hij lepperde even met zijn zenuwachtige, roze tong over 't ijs, alsof hij die geheele breede vlakte hoopte in te slikken om bij ons te komen; doch daar bleef het bij, hij durfde niet en wij hadden innerlijke pret in onzen haat en afkeer voor het beest, omdat hij machteloos was. Maar eens op een ochtend tilde Guus Boevers, die graag zijn hond tegen ons ophitste, het monster in zijn beide sterke armen op en kwam er zoo mee op den vijver.
Gillend vluchtten wij langs alle kanten weg, als een bende verschrikte musschen. Boevers, proestlachend, zette zijn hond midden op de ijsvlakte neer en schreeuwde:
--Ala, B
Editor's choice
(view all)Popular books in Fiction and Literature
Readers reviews
0.0
LoginSign up
Be the first to review this book