't Bedrijf van den kwade
Book Excerpt
--Wiezeken is ziek.
Hare stemme verloor eenigszins de gewone droogte, de scherpe kortheid. Eene gemoedelijke klankwending wiegde er en brak er de nijpende kilte, zoodat allengs een zoetigheid boven geraakte en streelend werd.
--Erg ziek....
--Erg ziek?
--Een ziekte in de kele, en zulke zijn de slimste.
Ze was innerlijk tevreden dat Goedele getroffen was, alsof ze eerst gedacht had dat het nieuws weinig of geen belangstelling zou opwekken bij hare dochter. Een oogenblik kwam haar herte vol.
--Het dutseken, fluisterde ze.
--Ja, zei Goedele.
--Ik hebbe ook veel triestigheid beleden met Romaan, als hij daar machteloos te hoesten lag in zijn wiegsken.
Heel dat steenen gebouw, die granieten ziele smolt meteen tot een natte aandoening weg.
--Ik weet wel, Goedele, wat een nacht is, een s