Gouden Daden
Book Excerpt
"Laat mij nog eenmaal met den vijand onderhandelen!" zei hij.
En nogmaals begaf hij zich op den trans en klonk het trompetgeschal.
"Welnu, zijn uwe mannen bereid, u naar beneden te werpen?" vroeg de aanvoerder sarrend.
"Neen," zei Van Schaffelaar. "Maar als ik mijzelven naar beneden werp, zult gij ook dan uw woord houden en mijne volgelingen de vrijheid geven?"
"Ha, ha,--wat pocherij!" riep de aanvoerder, die niet geloofde, dat Van Schaffelaar in ernst sprak. "Zeker, ook in dat geval hebben zij vrijen uittocht, op mijne eer!"
"Het zij zoo!" sprak Van Schaffelaar. En met verheffing van stem riep hij zijne trouwe ruiters toe:
"Spitsbroeders! Ik wil u in geen last brengen. Ik moet toch eenmaal sterven!"
Toen wuifde hij hun zijn laatst vaarwel toe, plaatste zijne handen in de zijden en sprong van den trans naar beneden.
Met een dreunenden slag kwam zijn lic